Rondom co-ouderschap en toeslagen ontstaan vaak grote verassingen tijdens en na de scheiding. In onze eerdere blog over kinderopvangtoeslag lichten we toe hoe dit kan veranderen bij co-ouderschap. Welke andere toeslagen en financiën kunnen veranderen bij het aangaan van co-ouderschap?
Toeslagen co-ouderschap
Toeslagen veranderen na een scheiding, het fiscaal partnerschap eindigt en dus kijkt de Belastingdienst individueel naar de inkomens en het vermogen. Bij het aangaan van co-ouderschap zijn er bepaalde financiële veranderingen voor de toeslagen voor beide ouders. Over welke toeslagen hebben we het:
- Kinderopvangtoeslag, dit staat beschreven in onze blog.
- Huurtoeslag, doordat een kind bij co-ouderschap mede-bewoner is, ontstaat er misschien een hogere huurtoeslag. Het is niet relevant waar het kind is ingeschreven.
- Kindgebondenbudget, deze toeslag gaat naar één ouder. Deze toeslag is wél gericht op waar het kind is ingeschreven.
Kinderbijslag en kindgebondenbudget
Kinderbijslag is geen toeslag, en is niet inkomensafhankelijk. In het geval van co-ouderschap moeten er afspraken komen hoe dit verdeeld wordt. De SVB kan dit ook zelf verdelen over twee ouders, dat kan voordelen geven. Het eerdergenoemde ‘kindgebondenbudget’ volgt de ouder die kinderbijslag ontvangt of ‘aanvrager’ is, echter kan deze -in tegenstelling tot kinderbijslag- niet verdeeld worden over twee ouders. Ouders zullen dus bij co-ouderschap moeten kiezen wie dit krijgt.
Inkomensafhankelijke combinatiekorting is geen toeslag maar een heffingskorting waardoor je als co-ouders bij de belastingaangifte minder belasting hoeft te betalen. Bij co-ouderschap is het voor deze korting niet relevant bij wie het kind is ingeschreven.
Wat is co-ouderschap?
De Belastingdienst ziet een situatie als co-ouderschap áls het kind tenminste drie hele dagen per week bij een ouder verblijft óf week-om-week bij elke ouder is. Het is belangrijk om te toetsen of dus de afgesproken zorgverdeling écht voldoet aan de voorwaarden van de Belastingdienst voordat er toeslagen worden aangevraagd. Er kunnen toetsingen plaatsvinden en onterecht toeslagen aanvragen mag niet.
Financiële motieven zouden nooit leidend mogen zijn bij een besluit over co-ouderschap. Regelmatig blijkt namelijk dat deze zorgverdeling nastreven voor kinderen en ouders niet handig blijkt en/of te veel onrust geeft. De situatie kan veranderen en dus kunnen afspraken hierover in de toekomst worden aangepast. Professionele begeleiding bij besluiten over co-ouderschap en alle gevolgen, kan extra steun geven.